Samenvatting
Basisbewerkingen:
· Bij optellen bereken je de som van de getallen.
· Bij aftrekken bereken je het verschil van de getallen.
· Bij vermenigvuldigen herhaal je het optellen: 5 × 2 = 2 + 2 + 2 + 2 + 2
· Delen is de omgekeerde bewerking van vermenigvuldigen: 5 × 2 = 10,
dus 10 / 2 = 5 of 10 / 5 = 2
Machtsverheffen is herhaald vermenigvuldigen:
35 (spreek uit: ‘3 tot de macht 5’) is: 3 × 3 × 3 × 3 × 3 = 243
De rekenvolgorde bij sommen met meerdere rekenvormen is als volgt:
• stap 1: uitrekenen wat tussen haakjes staat;
• stap 2: machtsverheffen en worteltrekken;
• stap 3: vermenigvuldigen en delen in de volgorde van de opgave (van voor naar
achter);
• stap 4: optellen en aftrekken in de volgorde van de opgave.
De algemene afrondingsregel luidt als volgt:
• 5 of hoger: naar boven afronden;
• 4 of lager: naar beneden afronden.
Bij afronden geeft het aantal decimalen aan hoeveel cijfers achter de komma het getal moet hebben. Als je afrondt op 2 decimalen, kijk je naar de 3e decimaal. Als je afrondt op 3 decimalen, kijk je naar de 4e decimaal, etc.
Getallen kunnen in een vaste verhouding tot elkaar staan.
Bij berekeningen met verhoudingen geldt het volgende stappenplan:
• stap 1: tel de verhoudingsgetallen op;
• stap 2: deel het ‘totaal’ door de som van de verhoudingsgetallen;
• stap 3: vermenigvuldig de losse verhoudingsgetallen met de uitkomst van stap 2.
Bij vergelijkingen met één onbekende vervang je één element door een letter.
Als alle cijfers even zwaar meetellen, bereken je een enkelvoudig gemiddelde door de cijfers op te tellen en te delen door het aantal.
Als de cijfers niet even zwaar tellen, is het gemiddelde een (samengesteld) gewogen gemiddelde. Je kunt dan de volgende formule gebruiken:
Gewogen gemiddelde =
wegingsfactor x waarde + wegingsfactor x waarde + enz.
totaal wegingsfactoren